Sinds 2015 hebben we een zijtak opgericht bij Ardea genaamd A.R.U.W. (Ardea Roofvogel- en Uilenwerkgroep) en zijn we nestkasten beginnen hangen voor steen- en kerkuil, toren- en slechtvalk ter ondersteuning van onze roofvogels.
Daar in onze regio reeds de kerkuilwerkgroep van Vlaanderen actief was, zijn we met deze mensen gaan praten en hebben we een overeenkomst gesloten. We hebben een deel van hun bestaande nestkasten mogen overnemen en er een aantal bij geplaatst. Voor kerkuil gaan we dan ook ver buiten ons werkingsgebied van Ardea. Voor steenuil werken we samen met de steenuilwerkgroep van Natuurpunt. Ook daar zijn we actief buiten ons werkingsgebied en werken samen met Natuurpunt Aartselaar en doen ook een deel van Kontich. Voor torenvalk zitten we in het werkingsgebied, maar ook Kontich nemen we er voor een deel bij. Voor slechtvalk werken we samen met het F.I.R. Daar de slechtvalk een groot luchtruim (teritorium) nodig heeft kunnen we maar 1 nestkast plaatsen in onze regio, dit is op de Christus Koning kerk. Tevens ondersteunen we ook de nestkast van Agfa Gevaert. Doordat één van onze medewerkers van vogelwerkgroep Ardea bij Agfa werkt en onze ringer de vogels een ring geeft, zijn we zeer nauw betrokken bij de slechtvalken van Mortsel.
Hoe gaan we te werk voor het plaatsen van een nestkast? We starten steeds met het zoeken van een geschikt habitat voor de desbetreffende vogel. Eens we dit gevonden hebben, gaan we ter plaatse onderzoek doen, praten we met mensen die in de buurt wonen of de eigenaars van de grond. Als dit positief uitdraait kunnen we een kast plaatsen.
In het broedseizoen gaan we ter plaatse om te kijken of de kast bezet is. Als dit zo is gaan we na of de vogels op eieren zitten of schatten we in hoe oud de pulli’s zijn. Soms zijn de pulli’s reeds oud genoeg om te ringen en dan gaan we meteen over tot actie. Als we nog niet kunnen ringen, maken we een schatting, wanneer de jongen wel oud genoeg zullen zijn om een ring aan te doen en gaan we later nog eens terug. Alles is in samenspraak met de mensen van wie de eigendom is.
Om zulk werk te mogen doen moet je natuurlijk over de nodige officiële papieren beschikken en hier zijn verschillende gradaties in. Zo heb je medewerkers die kasten mogen plaatsen en nakijken (vogels mogen hanteren), sommige hebben een uitgebreidere vergunning en mogen ook deze vogels ringen. Deze mensen hebben les moeten volgen en examen afleggen in Brussel ook in deze machtigingen zijn gradaties. Wij worden zelf gecontroleerd en riskeren zelf boetes als wij de richtlijnen niet volgen. Niet meer als normaal, want het blijven wilde vogels die in de natuur thuis horen. Onze job is er voor te zorgen dat zij een goede broedplaats hebben die spijtig genoeg steeds schaarser word in de ontbrekende natuur.
Als zij een goede broedplaats hebben, sterven deze vogelsoorten niet uit en kan hun populatie terug aangroeien naar een gezond aantal. Een overpopulatie zal er vrijwel nooit optreden bij de roofvogels, daar de natuur zichzelf in evenwicht brengt. Te weinig voedsel zorgt voor een klein aantal of zelfs geen nakomelingen.
Wat kunnen jullie betekenen voor deze vogels? Blijf steeds op een afstand, als je deze vogels spot. Plaats geen vergif in eigen tuin of elders. Veel van deze vogels worden vergiftigt door het eten van een prooi dat vergif heeft gegeten. Er vallen heel wat verkeersslachtoffers, omdat hun prooi ook dikwijls langs de rand van de autostrade zit. Hier moet de mens en vooral de mensen van Wegen en Verkeer nog een grote inspanning leveren. In Nederland plaatsen ze rollers op de verkeersborden waardoor de uilen niet op de verkeersborden kunnen gaan zitten vlak bij de weg. Deze worden anders meegezogen door vrachtwagens en komen onder de wielen terecht. Op een afstand plaatsen ze hoge zitpalen, zodat ze van op een veilige afstand hun prooi kunnen zien/horen en kort toeslaan om vervolgens snel terug een veilige plek op te zoeken. Dus in België is er nog veel werk aan de winkel. Al wie ons hierbij kan helpen mag contact opnemen met ons.